Kijk, zo werkt kunsteducatie!

Zowel leerkrachten als leerlingen willen dat kinderen eigen creativiteit ontwikkelen. Als leerkracht geef je dus zo veel mogelijk vrijheid, maar wel binnen duidelijk vastgestelde kaders. Een voorbeeld met Matisse maakt het duidelijk.

In deze les (naar een idee van Kunstweken.nl) heeft André met de bovenbouwgroep (leerjaren 6, 7, 8) werk van Henri Matisse bekeken.
Als expressionist (fauvist) gebruikte Matisse felle kleuren. In dit specifieke schilderij gebruikte hij verf en krijt om patronen te maken in effen vlakken. Soms kraste hij erin.

De kinderen krijgen de opdracht om zich te laten inspireren door het werk van Matisse. Ze schetsen in weinig snelle lijnen een dame in een lange japon naast een tafeltje met een grote bos bloemen in een vaas. Ze hoeven daarbij niet te letten op perspectief en diepte. Daarna trekken ze de contouren met zwarte wasco.

De patronen mogen vooraf aangebracht worden met vetkrijt, maar ook achteraf met stift. Daarna wordt er met waterverf (en penselen) gekleurd. Het mooie van waterverf is dat het zelden overal even dik en kleurig wordt, waardoor het vanzelf al ruimtelijker en speelser wordt.

Bij de twee bovenstaande werken, is te zien dat beide leerlingen de vier vlakken zagen die Matisse op zijn werk had. Ze zijn echt allebei totaal anders omgegaan met het inzetten van de patronen. De eerste kiest voor grove wasco ‘dotten’. De tweede kiest voor zentangle-achtige lijntjes met een fineliner.

Binnen goed kunst-onderwijs kun je aan de eindproducten zien dat de leerlingen dezelfde kaders aangeboden hebben gekregen, maar dat ze daarbinnen helemaal zichzelf hebben mogen uitleven.

Er is een leerling die zich de vrijheid gunt om in te zoomen op het gezicht. In de nabespreking kan iedereen toch nog goed zien dat het werk binnen de afgesproken kaders past. (Ze zien wel dat het nog niet helemaal af lijkt.)

In het werk hier linksboven heeft de leerling echt gezocht naar felle kleuren, zoals Matisse ook deed. Ook de vierdeling in de achtergrond is overgenomen, maar wel op een totaal andere (wildere?) manier. De patronen zijn in dezelfde kleur als het vlak. Merk op dat de blouse van de dame niet met wasco is gedaan, maar achteraf (na het drogen van de verf) met stift. Daar is goed over nagedacht dus.
Bij het werk rechtsboven zitten de kleuren veel dichter bij elkaar. Hier zijn (naast wascopatronen) ook veel zwarte patronen toegevoegd. Het geeft het werk een totaal andere uitstraling.

Het werk hier linksboven is van een leerling die graag heel gedetailleerd werkt; met veel kleine streepjes. Het is te zien aan hoe de wollige lijnen op het papier staan. De eigenheid van deze leerling knalt van het doek af.
De maker van het werk rechtsboven heeft het ook op een geheel eigen manier opgelost. De dame is een klein karikaturaal poppetje geworden, dat wel vaker in het werk van dit kind verschijnt. De patronen zijn achteraf met viltstift gedaan. Het lijken grote vliegende stukken snoep, waardoor het een essentieel onderdeel van het werk wordt, in plaats van een patroon op de achtergrond.

Achteraf praten we met de groep over de opdracht, de inspiratie, de materialen, de gereedschappen en de beeldaspecten. Het is heerlijk om samen met de leerlingen te ontdekken dat er zoveel totaal verschillende oplossingen uitgekomen zijn. Soms ging het vanzelf, soms werden ze door het materiaal gestuurd, soms door een tip van iemand. Duidelijk is wel dat ieder zijn EIGEN werk gemaakt heeft.

Loading